Archief van
Maand: april 2020

Ik verveel me zo

Ik verveel me zo

Ik verveel me zo

“Ik verveel me zo”. Zoonlief zal je dat in deze tijd nagenoeg niet horen zeggen. Hij vermaakt zich alle dagen uitstékend. Dochterlief zegt het af en toe, maar eigenlijk ook niet echt vaak. Zij heeft soms een klein beetje hulp nodig, maar is dan vaak alweer snel lekker bezig. Tja, degene die hier nou wel last van heeft, en die hier de afgelopen weken ook vrij regelmatig over heeft gezeurd, dat ben ik. In het weekend bijna niet hoor, maar doordeweeks. Maandagmiddag, dinsdagmiddag, woensdagmiddag, donderdagmiddag en vrijdagmiddag. Echt niet normaal. Ik kan mijzelf helemaal te pletter vervelen. De tijd lijkt enorm lang te duren. De minuten en ik slepen zich beide tergend langzaam vooruit. Een totaal gevoel van desinteresse en lusteloosheid maken zich dan van mij meester. Hoog tijd om hier eens actie op te ondernemen.

En dus pak ik de computer erbij en begin te speuren op het internet. Als zoekterm vul ik ‘ik verveel me’ in. Gewoon precies zoals het is. Een lange rij met resultaten verschijnt op het scherm: ‘Ik verveel me quiz’, ‘Deze dingen kun je doen als jij je wel eens verveelt’, ‘36 anti-verveeltips’, ‘Help ik verveel me’ en ga zo nog maar even door. Blijkbaar ben ik niet de enige. Ik scan enkele artikelen en bekijk wat mij aanspreekt. Ik lees ergens dat het handig is om in kaart te brengen hoelang ik mij verveel op een dag? Dat antwoord weet ik zo te geven. Ongeveer anderhalf uur per dag. Dan staan er allerlei tips waar je deze ‘verveeltijd’ mee zou kunnen vullen. De helft van de genoemde tips, kunnen momenteel eigenlijk direct worden doorgestreept. Tips als: ga langs bij vrienden, plan een vakantie, loop eens een winkel binnen waar je nooit eerder bent geweest, ga sporten. Mmmm….nee, nu maar even niet. Door een tijdelijke blessure komt de wandeltip ook niet van pas, dat is juist de reden dat ik me nu zo vaak verveel. Er wordt geadviseerd om een lijst te maken met eigen tips. Hé, dat spreekt mij wel aan! Een lijst met allerlei activiteiten die je zou kunnen doen in de tijd dat je je verveelt. Deze lijst kan uit van alles bestaan: klusjes, hobby’s, televisie kijken, muziek luisteren, koken. En dus vul ik een lijst. Een lijst met allerlei activiteiten die bij mij passen. Een lijst met leuke activiteiten, zoals muziek luisteren of een boek lezen en met mindere leuke activiteiten, zoals ramen lappen of het dressoir opruimen. Een lijst met activiteiten die niet langer dan anderhalf uur hoeven te duren. Vrijdagavond ben ik begonnen met het vullen van deze lijst. Sinds het vullen van deze lijst, voel ik mij steeds een stukje zekerder worden. Ik voel me gewapend. Gewapend tegen de verveling. Sterker. Laat hem maar komen! Ik ben er klaar voor! Ik kan hem aan! Maandagmiddag, ik zie er nu al naar uit.

Het nieuwe spelen

Het nieuwe spelen

Het nieuwe spelen

Bij elkaar spelen is zó 2019. In 2019 sprak je nog af na schooltijd om met elkaar te spelen. Je ging in die tijd met een vriendje of vriendinnetje mee naar huis of dat vriendje of vriendinnetje ging met jou mee naar huis en dan speelde je tot het einde van de middag samen met je vriendje of vriendinnetje. Maar dat thuis bij iemand spelen, kan echt niet meer. Het is écht niet meer van deze tijd. Nee, in 2020 speel je digitaal met elkaar. ‘Kan dat dan?’ hoor ik je denken. Ja zeker, dat kan zelfs heel goed!

Inmiddels zitten we in de vijfde week van het thuis verblijven. Nou hebben broer en zus het over het algemeen erg goed met elkaar, maar een keertje spelen met een vriendje of vriendinnetje missen ze toch wel allebei. Zus heeft daarom om drie uur een videodate met haar vriendinnetje via de computer. Om vijf voor drie zit ze klaar aan haar bureautje in haar slaapkamer. De gordijnen worden afgesloten voor de juiste lichtinval. Om drie uur is haar vriendinnetje ook bij het gesprek aanwezig en laat ik ze alleen. Broer vraagt al snel of hij ook mag videobellen. Aangezien er al een computer in beslag is genomen, mag hij videobellen met mijn telefoon. Wat er dan gebeurt, verrast met toch wel enorm. Het blijkt helemaal niet nodig te zijn om fysiek bij elkaar aanwezig te zijn. Het is inmiddels kwart over vier en zus zit nog steeds boven achter de computer met haar vriendin. Als ik even in haar kamer kom kijken, zie ik dat ze elkaar sommetjes sturen, grapjes maken via de chat, als de ander even naar het toilet is, typt de ander de vraag of ze zit te poepen en daarnaast kletsen ze met bedeesde stemmen heel wat af. In broer zijn kamer hoef ik niet te komen kijken. Ik kan beneden het hele gesprek woord voor woord volgen. Als ik toch even om de hoek kijk, zie ik dat de legopoppetjes en het ruimteschip actief door de kamer vliegen. Ik hoor gesprekken over meteorieten, ruimtevaartgeluiden, ronkende motoren, teksten als ‘geef je over’ en ‘nu ben je dood’. Ook het meest herkenbare moment van een middagje spelen komt aan de orde. Het spelen wordt even onderbroken, ik hoor voetstappen op de trap, het moment is daar…..: “Mama, mogen we een snoepje?”. Ik maakte me al een beetje ongerust of het middagje spelen toch niet helemaal zo zou zijn als vroeger. Nodeloos druk gemaakt, gelukkig. Ik grap nog even of haar vriendinnetje ook wil, maar die vraag wordt neutraal beantwoord met dat zij al heeft. En zo werkt dus het digitaal spelen. Een hele bijzondere ervaring rijker in een hele bijzondere tijd.

Op berenjacht, grommm….

Op berenjacht, grommm….

Op berenjacht, grommm….

Het eerste wat ik denk als ik hoor van de zogenaamde berenjacht is: Wat stom, wie vindt dít nou leuk?! Het tweede wat ik denk is: Gaan we nu mensen en kinderen de straat op lokken?! Het derde wat ik denk is: Hier ga ik dus echt niet aan mee doen!! Wat kan een mens er volledig naast zitten…

Zoals je tussen de regels door kunt lezen, zit ik blijkbaar in een ietwat mindere periode van het thuis verblijven. Nadat de berenjacht in Nederland gelanceerd is en ik mijn afkeurende mening daarover heb gevormd, mogen mijn kinderen mij vergezellen tijdens een autorit door de dorpen. Ik mag wat schoolspullen bij leerlingen thuis brengen. Als we net op weg zijn, mompel ik tegen de kinderen tussen neus en lip door, dat ze eventueel, en enkel en alleen als ze het leuk vinden, kunnen kijken of er her en der heel misschien een knuffelbeer achter het raam staat bij mensen. Heel vreemd, waar je normaal wel eens drie keer om hun aandacht moet vragen, krijg ik nu direct gehoor. Ze vragen vol interesse waarom er beren achter het raam staan. Waarop ik antwoord dat er mensen zijn die denken dat kinderen het leuk vinden om beren achter een raam te zien. Nou, en of ze dat leuk vinden! Direct wordt er begonnen met het tellen van beren. Broer houdt de rechterkant in de gaten. Zus de linkerkant. Ik word meerdere malen uitdrukkelijk verzocht om vooral toch niet te hard te rijden, omdat ze anders de beren niet goed kunnen tellen. Met mijn eerste gedachte, de gedachte dat een berenjacht niet leuk zou zijn, zit ik er blijkbaar faliekant naast. Ook mijn tweede gedachte blijkt al snel ongegrond. Gedurende de week zie ik af en toe een vader of moeder met kinderen voorbij lopen die op berenjacht zijn of zie ik reikhalzende kindernekjes op de achterbank van een auto in slakkengang. Tja en dan mijn derde gedachte: Hier doe ik niet aan mee! Vandaag gaan we wederom met de auto ergens naartoe. Daar ga ik dus weer, als een slak door het dorp, broer telt rechts, zus links, twee blije kindjes die aan het einde van de rit triomfantelijk hun getelde beren aan mij mededelen. Wat kan een mens er, gelukkig maar drie keer op rij, volledig naast zitten.